Recent verworven door Olla Art is een stilleven met kan en schaal, een vroeg werk van Klaas Gubbels. In dit stilleven zijn Gubbels’ latere motieven al aanwezig. De techniek is olie op board. Blijkens een etiket, is het werk in de jaren zestig te koop geweest bij Dayton’s Gallery 12 in Minneapolis.
Dayton’s Gallery 12
Dayton’s Gallery 12 was niet zomaar een galerie. De galerie, opgericht in 1964, was gevestigd op de twaalfde verdieping van Dayton’s, een gigantisch warenhuis in Minneapolis.
Aanvankelijk werd er door de kunstwereld argwanend tegen dit ‘kunstwarenhuis’ aangekeken, maar geleidelijk aan wist de galerie – geleid door Felice Wender en later door John Stoller – een reputatie op te bouwen als brenger van kunstenaars als Andy Warhol, Roy Lichtenstein, Jasper Johns en Robert Rauschenberg.
Volgens Sean Blanchet, handelaar in Aziatische kunst in Minnesota, gaf Dayton’s Gallery 12 de markt voor hedendaagse kunst in de ‘Midwest’ destijd een enorme impuls, met een impact die critici niet voor mogelijk hadden gehouden. Volgens Blanchet was de galerie in staat grote collecties met enorme reeksen werken tentoon te stellen met middelen die – vanwege ruimtegebrek en andere belemmeringen – nergens anders beschikbaar waren. Daardoor konden er grote hoeveelheden en allerlei soorten werken worden getoond en werd er een unieke ervaring gecreëerd die zowel de kunstenaars als de lokale kunstliefhebbers ten goede kwam.
In 1975, tijdens een periode van recessie, moest de galerie, die vooral hedendaagse grafiek aanbood, de deuren sluiten.
Jan van der Marck: spraakmakend en controversieel
Klaas Gubbels acht het desgevraagd goed mogelijk dat zijn vroege stilleven via Dayton’s Gallery 12 in bezit is gekomen van Jan van der Marck (1929-2010), een vooraanstaande figuur in de Amerikaanse museumwereld en destijds werkzaam in Minneapolis. Gubbels en Van der Marck kenden elkaar en Van der Marck kende Gubbels’ werk. Wie was deze Jan van der Marck?
Van der Marck werd geboren in Roermond als zoon van een drukker en kleinzoon van een uitgever. Hij leek voorbestemd om de familietraditie voort te zetten, maar besloot kunstgeschiedenis te gaan studeren. Dankzij een beurs kwam hij in de Verenigde Staten terecht en maakte al snel carrière in de Amerikaanse kunstwereld. Hij begon zijn museumloopbaan in 1963, als conservator van het Walker Art Center in Minneapolis, waar hij spraakmakende tentoonstellingen organiseerde, onder meer rond Arman en Fontana.
In 1967 zette Van der Marck mede het Museum of Contemporary Art in Chicago op, waar hij Dan Flavins eerste museale expositie cureerde. Hij liet de toen nog vrij onbekende Christo and Jeanne-Claude het museumgebouw inpakken, een project dat helaas leidde tot zijn ontslag.
Met Christo and Jeanne-Claude ondernam hij in 1972 het project Valley Curtain in Colorado. Later, in 1983, als directeur van het Center for the Fine Arts in Miami (het huidige Miami Art Museum), gaf hij hen de gelegenheid elf eilanden in Biscayne Bay te omwikkelen met roze stof. Maar ook in Miami werd Van der Marck weggestuurd, na een botsing met de begunstigers van het museum.
Van der Marcks laatste aanstelling was bij het Detroit Institute of Arts, waar hij als hoofdconservator belangrijke tentoonstellingen organiseerde, waaronder een retrospectief rond Richard Pousette-Dart in 1991. In 1995 verloor hij ook in Detroit zijn baan, toen het stadsbestuur hem ervan beschuldigde niet in Detroit woonachtig te zijn, wat een vereiste was. Dat hij beschikte over een appartement in de stad, kon hem blijkbaar niet redden.
Kortom, Van der Marcks museumloopbaan had een tumultueus verloop. Zijn gevoel voor vernieuwende en uitdagende kunst was waarschijnlijk groter dan zijn diplomatieke vermogen.
In een in memoriam in de New York Times geeft William Grimes een uitgebreider overzicht van Van der Marcks opmerkelijke carrière.
Meer Gubbels
Meer werk van Klaas Gubbels is te vinden op Olla Art.