A.R. Penck, pseudoniem van Ralf Winkler, wordt in 1939 geboren in het Duitse Dresden. In zijn tienerjaren krijgt hij teken- en schilderlessen van Jürgen Böttcher. In 1953 vormt hij – Dresden maakt inmiddels deel uit van het Oostblok – samen met Böttcher en anderen de kunstenaarsgroep Erste Phalanx Nedserd (‘Dresden’ achterstevoren gespeld). De groep wil compromisloze kunst maken. Het lidmaatschap van het Verband Bildender Künstler van de DDR wordt hun geweigerd, waardoor ze aan de kost moeten komen als fabrieksarbeiders en ambachtslieden.
In 1956 en later doet Penck vergeefse pogingen om toegelaten te worden tot de kunstacademies van Dresden en Oost-Berlijn. Vanaf 1969 krijgt hij in toenemende mate problemen met het ministerie van staatsveiligheid van de DDR. Vanaf 1976 voert hij – samen met de West-Duitse schilder Jörg Immendorff – campagne voor de afschaffing van de Duitse binnengrens. Zijn kandidatuur voor lidmaatschap van het Verband der Bildenden Künstler van de DDR wordt afgewezen. In 1977 worden enkele van zijn schilderijen in beslag genomen en in 1979 worden tijdens een inval in zijn studio een deel van zijn werken en archiefmateriaal vernield.
In deze periode begint Penck in zijn werk stokfiguurtjes (‘Strichmännchen’) en grafische iconen te gebruiken die doen denken aan grotschilderingen, Aziatische kalligrafie en graffitikunst.
In 1980 wordt Penck verbannen uit de DDR. Hij vestigt zich in West-Duitsland, in de buurt van Keulen, en verwerft met zijn schilderijen wereldwijde bekendheid. Hij neemt deel aan belangrijke exposities in Londen en New York, en wint verschillende kunstprijzen. In 1983 verhuist hij naar Londen en in 1988 wordt hij benoemd tot hoogleraar schilderkunst aan de Kunstakademie Düsseldorf.
Hij overlijdt op 77-jarige leeftijd in Zürich.
Bio
Werk